Lactose intolerantie
Primaire lactose intolerantie is de meest voorkomende oorzaak van lactose intolerantie. Ongeveer 70% van de wereldbevolking en 20% van de West-Europese bevolking is primair lactose intolerant.
Dit komt doordat de activiteit van het enzym lactase, dat nodig is om lactose af te breken, vanaf het vierde levensjaar afneemt. Op zeker moment is de lactase activiteit zo laag dat dat mensen buikklachten kunnen krijgen bij inname van lactose waarbij in de literatuur zelfs systemische klachten worden beschreven. Bij personen van West-Europese afkomst zal de lactase-activiteit het laagst zijn rond het twintigste levensjaar maar bijvoorbeeld bij Aziaten gebeurt dit al op hun vierde.
Waarom een DNA-test in plaats van de waterstofademtest?
Omdat de afname van lactase activiteit genetisch bepaald is – en dus feitelijk een natuurlijk proces! – kan primaire lactose intolerantie tegenwoordig met een eenvoudige DNA-test in bloed worden aangetoond. De oude waterstofademtest geeft in 10-20% van de patiënten een vals negatieve uitslag zodat deze test geen plaats meer heeft in de diagnostiek van primaire lactose intolerantie.
Voordelen voor de patiënt
Patiënten hoeven nu niet minimaal tweeëneenhalf uur op het bloedafnamelaboratorium te zitten en worden niet langer belast met een hoeveelheid lactose die gelijk staat aan een liter melk. Juist patiënten met intolerantie ervaren namelijk soms forse klachten van misselijkheid, flatulentie, buikkrampen of hevige diarree. Voor de DNA-test is echter slechts een buisje bloed nodig welke op elke prikpost afgenomen kan worden. De uitslag inclusief een interpretatie worden binnen twee weken aan u gerapporteerd.
Heeft u nog vragen over deze test? Neem dan contact op met één van de specialisten laboratoriumgeneeskunde.