Allergieonderzoek
Recent heeft Result Laboratorium het aantal via Zorgdomein aan te vragen allergenen in bloed uitgebreid. Bloedonderzoek naar het voorkomen van IgE-antistoffen tegen diverse voedsel- en inhalatieallergenen heeft zijn waarde maar we willen graag wijzen op enkele punten voor het efficiënt gebruik van deze analysen.
Zinvolle diagnostiek
Zeker in de hoek van de analyse van voedselallergie is het raadzaam om als er labonderzoek wordt overwogen, dit beperkt aan te vragen en zo specifiek mogelijk. Op basis van de anamnese is vaak al een verdacht allergeen te benoemen. Het heeft dan weinig zin om te beginnen met een screening van een voedselmengsel, beter is het om gelijk het specifieke allergeen aan te vragen.
De NHG-standaard “Voedselovergevoeligheid” raadt het doen van labonderzoek voor voedselallergiediagnostiek overigens af. Hier is zeker een nuancering op zijn plaats. Het gebruik van de zogenaamde recombinant allergenen (zie onder overige voedselallergenen) kan in specifieke situaties richting geven aan de diagnostiek en soms ook een voorspelling geven van klinische reactie op het betreffende voedselallergeen.
Als bijvoorbeeld uw patiënt bekend is met IgE-antistoffen tegen pinda, dan kan het aanvragen van de recombinante allergenen Ara h2 en Ara h8 van toegevoegde waarde zijn. Bij pinda-allergie is vooral Ara h2-positieviteit gerelateerd aan klinische klachten, terwijl Ara h8 geassocieerd is met het orale allergiesyndroom en eigenlijk nooit leidt tot levensbedreigende reacties. Inzet van deze recombinante allergenen geeft meer informatie dan alleen het IgE-pinda.
Lees meer in en eerder gepubliceerd artikel over voedselallergiepanels van onze laboratoriumspecialisten klinische chemie.
Voor verdere informatie en advies kunt u de laboratoriumspecialisten klinische chemie, dr. Francois Verheijen of dr. Michael Fouraux benaderen.