De reactie op een geneesmiddel kan sterk verschillen tussen patiënten. Een deel van deze verschillen kan worden verklaard door variatie in het genetische profiel (DNA).
Diagnostiek
Een gen is een deel van het DNA dat informatie voor één specifieke erfelijke eigenschap bevat. Een gen bestaat meestal uit twee allelen waarbij elk allel gelegen is op één van de chromosomen van een chromosomenpaar. Indien een allel slechts in één nucleotide verschilt, spreekt men van een ‘single nucleotide polymorphism’ (SNP).
Door genetische variatie bestaan er verschillende allelen van een gen. Het ‘wild type’ is de benaming voor het meest voorkomende allel in een populatie, de andere allelen worden variantallelen genoemd. Sommige van deze variantallelen coderen voor een veranderde erfelijke eigenschap, bijvoorbeeld een niet of minder actief eiwit. Variantallelen worden vaak aangeduid met de zogenoemde sterannotatie, bijvoorbeeld CYP2D6*4. Als een individu twee identieke allelen heeft, CYP2D6*4/CYP2D6*4, dan is deze persoon homozygoot. Iemand is heterozygoot als op beide chromosomen een verschillend allel aanwezig is (bv. CYP2D6*1/CYP2D6*4).
Door polymorfismen in genen die coderen voor CYP450-enzymen kan de metabole activiteit van een enzym zijn veranderd. Op basis van de activiteit worden voor CYP450-enzymen vier verschillende fenotypen onderscheiden: snelle (ultra rapid), normale (extensive), verlaagde (intermediate) of langzame (poor) metaboliseerders. Hierbij dient te worden opgemerkt dat binnen één fenotype nog steeds aanzienlijke spreiding in metabole capaciteit bestaat. Bij een hoge metabole enzymactiviteit wordt een geneesmiddel dat substraat is voor het betreffende enzym sneller omgezet in zijn metaboliet. Hierdoor kan de werkzaamheid afnemen of juist toenemen bij bijvoorbeeld een prodrug (een voorloper van een geneesmiddel dat na toediening in het lichaam wordt omgezet in de farmacologisch actieve stof). Bij een verminderde activiteit van het metaboliserende enzym kunnen bijwerkingen eerder optreden door verhoogde plasmaconcentraties, of kan een geneesmiddel niet werkzaam zijn als het een prodrug betreft.
Binnen Result Laboratorium bestaat de mogelijkheid om voor verschillende medicijnen de betrokken enzymen met DNA-diagnostiek te karakteriseren. Met deze typering is het mogelijk om specifieke informatie qua dosering te geven.